Economische instrumenten tegen klimaatverandering
23 juli 2025
Met groot gemak en charme lardeert hij zijn betoog over een gebrek aan marktwerking, de vloek van grondstoffen, oliewinning in Suriname en Haagse politiek met anekdotes over taartjes eten met wijlen Pim Fortuyn, de lol van intellectuele kruisbestuiving, zijn liefde voor theatervoorstellingen in Londen en zijn woning in Dorset: ‘Jane Goodall woont hier om de hoek.’
Rick van der Ploeg is al sinds de jaren 70/80 pleitbezorger van CO2-heffingen en is daar nog steeds een groot voorvechter van. Rick: ‘Voorwaarde is wel dat de opbrengsten ervan zo worden verdeeld dat er draagvlak ontstaat bij degenen met weinig inkomsten, zowel individuen als landen, die helaas vaak het hardst getroffen worden door klimaatverandering.’ Hij is daarom een voorstander van klimaatdividend: ‘Dan geef je iedereen een vaste som geld, dat is voor mensen met een laag inkomen relatief meer waard, en zo compenseer je het regressieve effect van CO2-belastingen.’
Als je zowel recurring disasters als tipping points laat meewegen, kom je op meer dan duizend dollar per ton CO2.
Een van zijn specialismen is de prijsberekening van de uitstoot van CO2, die leidt tot verhoogde risico’s op klimaatgerelateerde natuurrampen én onomkeerbare kantelpunten, de zogeheten tipping points. Rick: ‘Nobelprijswinnaar William Nordhaus zei ooit dat een ton CO2 vijftien dollar zou moeten kosten, later noemde hij een bedrag van vijftig dollar. In een recent artikel in Nature wordt inmiddels een bedrag van tweehonderd dollar per ton CO2 genoemd, maar als je zowel recurring disasters als tipping points laat meewegen, kom je op meer dan duizend dollar per ton CO2.’
Daarnaast is hij geïnteresseerd in het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (het Carbon Border Adjustment Mechanism): een belasting op vervuilende producten aan de grens van Europa. Rick: ‘Nu is het probleem dat de grootste vervuilers niets betalen, die worden gewoon vrijgesteld. Een groot deel van de ruim veertig miljard euro aan bruine subsidies waartegen Extinction Rebellion vecht, bestaat uit dit soort vrijstellingen.’
Belastingen aan de Europese grens zijn volgens hem de beste oplossing en deze worden naar verwachting over een jaar of twee ingevoerd. Rick: ‘Politici worden nu door bedrijven in Europa onder druk gezet om na invoering niet alleen de vrijstellingen in stand te houden maar hun ook nog eens enorm veel overheidsgeld te geven. Maar dat is dubbelop, want door die belasting aan de grens heb je een gelijk speelveld gecreëerd en kun je voor elk bedrijf in Europa de uitstoot van CO2 belasten, zoals zou moeten.
Rick: ‘Als je de emissies van olie en gas echt zou beprijzen voor de schade die ze veroorzaken, dan verander je daarmee de prikkels om fossiele grondstoffen uit de grond te halen. Ken je die bekende quote “The stone age did not end because the world ran out of stones, and the oil age will not end because we run out of oil”? Zo’n tijdperk eindigt namelijk gewoon omdat er betere alternatieven zoals zonne- en windenergie komen. Er zijn heel veel startups die winstgevend zouden kunnen zijn, maar geremd worden door die bruine subsidies en een gebrek aan beprijzing van emissies. Nieuwe technologie ontstaat niet zomaar, die reageert ook op prijsprikkels! En beprijzen van CO2 leidt ertoe dat bedrijven en huishoudens bruine inputs en consumptiegoederen vervangen door groene.’
Het is volgens Rick niet voldoende om het ‘bruine evenwicht’ waarin de economie nu zit een beetje groener te maken, we moeten naar een heel andere vorm van de economie. En daarvoor is een grote, tijdelijke ingreep nodig, een Big Push Policy.
Rick: ‘Als mensen eenmaal een elektrische auto of warmtepomp hebben, gaan ze echt niet meer terug. En hoe meer mensen overstappen, hoe onaantrekkelijker en duurder het wordt om vast te houden aan die oude, bruine technologieën, zoals dieselauto’s of gasboilers. Zo heeft elke verdubbeling van geïnstalleerde zonnepanelen, windmolens of batterijen tot een kostenreductie van minstens twintig procent geleid.’
Gevraagd naar wat hij de Nederlandse regering zou adviseren, antwoordt hij: ‘Doe er alles aan om de Nederlanders te laten overstappen op nieuwe, schone technologie. Doe iets groots, geef een oplawaai richting groen, zet dat vliegwiel in beweging, dan kun je je daarna als overheid terugtrekken. Dat is denk ik een veel aantrekkelijker narratief dan dat van een permanente stroom van kleine, groene subsidies. Die leiden weliswaar tot minder emissies, maar zorgen er niet noodzakelijk voor dat men daadwerkelijk overschakelt op groene technologie.’
De centrale banken, de verzekeraars en een bank als ABN Amro met Sandra Phlippen lopen volgens Rick mijlenver vooruit op de regeringen: ‘Met één speech getiteld ‘Breaking the tragedy of the horizon - climate change and financial stability’ wist Mark Carney, toen nog hoofd van de Bank of England, nu premier van Canada, de koers van dat hele netwerk van zo’n driehonderd centrale banken te verleggen.'
Rick: 'De centrale banken weten dondersgoed dat een groene transitie er weleens toe kan leiden dat een aantal banken omvalt, bijvoorbeeld omdat ze alleen hypotheken hebben op huizen in gebieden met groot risico op overstromingen en andere natuurrampen die steeds frequenter voorkomen. Als je dat vergelijkt met de Europese ministeries van Economische Zaken, denk je: er is iets raars aan de hand. Hoe kan het dat die zogenaamde slechte financiële sector veel meer aandacht heeft voor de groene transitie?’
Uitgesproken kritisch is hij over het mogelijke gebrek aan kennis over de groene transitie en de risico’s daarvan bij sommige pensioenfondsen. Rick: ‘Bruine aandelen leveren meer dividend op dan groene aandelen, omdat de pensioenfondsen ze anders niet meer willen hebben. De prijs van bruine aandelen is relatief laag en het rendement is dus relatief hoog om de markt te compenseren voor het transitierisico: het risico dat de aandelenprijzen naar beneden knallen als er straks onvermijdelijk wordt overgeschakeld op een groen beleid. Dit soort basic finance-berekeningen – gesneden koek voor elke eerstejaars finance-student – kunnen sommige van de belangrijkste pensioenfondsen, verantwoordelijk voor onze beleggingen, niet maken. Dat vind ik triest.’
Gevraagd naar zijn mening over het concept van degrowth, krimp van de economie om klimaatverandering te keren en het milieu te beschermen, formuleert hij voorzichtig zijn antwoord. Rick: ‘Ik ben een groot voorstander van degrowth, het is immers 1 voor 12 en er is een grens aan adaptatie, de uitstoot moet stoppen. Maar ik zie degrowthers toch vooral als een interessante sekte, want ze baseren zich niet altijd op onderzoek. Op sommige punten zou ik veel revolutionairder willen zijn. Voor de bruine sectoren is degrowth niet voldoende, die moeten onmiddellijk helemaal naar nul, die mogen er gewoon niet meer zijn, want zolang die blijven bestaan, gaat de uitstoot en dus de opwarming van de aarde gewoon door!’
Maar andere sectoren, hij noemt gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en de entertainment- en wandelindustrie als voorbeelden, moeten volgens hem juist groeien, mits ze groen zijn. Rick: ‘Als je de bruine sector genoeg beprijst, zullen nieuwe technologie en sectoren zich ontwikkelen. Kijk maar eens hoe goedkoop zonne-energie nu is. De prijs daarvan is gedaald van 100 dollar per Watt in 1976 tot een paar cent per Watt vandaag de dag! En in de grote revolutie van de komende vijf à tien jaar zal de marginale kostprijs van energie naar nul gaan, dan heb je alleen nog maar vaste kosten.’
Op de vraag of wetenschappers als David Suzuki niet gewoon gelijk hebben met hun stelling dat we de economie en marktwerking niet kunnen gebruiken om de planeet te redden, omdat die het probleem juist hebben veroorzaakt, en dat je simpelweg geen grenzeloze groei kunt hebben in een begrensde wereld, reageert hij resoluut: ‘Deze benarde situatie is juist het gevolg van een gebrek aan marktwerking! En van gedrochtige monopolies, vaak in stand gehouden door politici en oud-politici. Bij echte marktwerking had de industrie de prijs moeten betalen voor de aan de planeet en mensheid berokkende schade!’ Daaraan voegt hij toe dat pure marktwerking in sectoren als de zorg en universiteiten natuurlijk ‘absurd’ zou zijn: ‘Er zijn een hoop plekken waar de markt niet kan werken en de zichtbare hand van de overheid vereist is.’
Het gesprek met Rick vindt online plaats. Hij woont vooral in Engeland, het land waar zijn moeder vandaan komt en waar hij zelf heeft gestudeerd en nog steeds werkt. Aan zijn opgebouwde pensioen kan hij zien dat hij ongeveer evenveel tijd in het Verenigd Koninkrijk als in Nederland heeft doorgebracht. Hij vindt het fijn dat de UvA niet alleen een topuniversiteit maar ook een ‘stadsuniversiteit’ is en hij waardeert de inzet om steeds raakvlakken met de stad te zoeken en daar projecten te doen. En in Oxford geniet hij erg van de dagelijkse ontmoetingen binnen zijn college met zeer diverse wetenschappers.
In Oxford kun je bijvoorbeeld tijdens de lunch opeens naast Richard Dawkins zitten, de grote evolutiebioloog, of naast een beroemde wiskundige of een mevrouw die alles weet over Casanova en de liberale attitudes tegenover erotiek in de Frans poëzie.
Rick: ‘In Oxford kun je bijvoorbeeld tijdens de lunch opeens naast Richard Dawkins zitten, de grote evolutiebioloog, of naast een beroemde wiskundige of een mevrouw die alles weet over Casanova en de liberale attitudes tegenover erotiek in de Frans poëzie.’ Die diversiteit aan mensen, die hij in Oxford bij de lunch of het diner ontmoet, mist hij in Amsterdam: ‘Op de UvA ontmoet je minder makkelijk iemand die zich met literatuur of theater bezighoudt of bijvoorbeeld een recensent van de Guardian, omdat die toevallig naast je zit. Onbedoeld, ongepland, en dan denk ik: dat was een cadeautje.’
Hij vertelt in Amsterdam minder wetenschappers van buiten zijn vakgroep te ontmoeten en nog minder van buiten zijn faculteit. Daarom is hij zo blij met het Institute for Advanced Study (IAS) en de oprichting van klimaatinstituut SEVEN. Als voorbeeld van het belang daarvan noemt hij het contact met hoogleraar en Spinozaprijs-winnaar Joyeeta Gupta: ‘Een fantastische vrouw. We werken op dezelfde onderwerpen maar op een totaal andere manier, zij heeft een meer sociaal-geografische invalshoek, gaat de breedte en het beleid in en heeft echt gedetailleerde kennis van de landen zelf. Hardcore economen zouden dit soort mensen moeten eren, omdat ze anders zijn dan jezelf en je veel van hen kunt leren. Je moet over de schutting van je eigen discipline heen durven kijken en open zijn.’
Eerlijk voegt hij daaraan toe: ‘Ik loop er zelf ook in mijn werk tegenaan. De manier waarop sociologen bijvoorbeeld aan tipping points werken is anders dan hoe ik het doe, maar dat leidt op het IAS en elders op de UvA tot gesprekken en betere ideeën.’
Elles Tukker